Het evangelie naar JohannesHoofdstuk 14: Het huis van de VaderLaat uw hart niet ontroerd worden. U gelooft in God, gelooft ook in Mij.In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden. En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. En waar Ik heenga, weet u, en de weg weet u. Thomas zei tot Hem: Heer, wij weten niet waar U heengaat, hoe kunnen wij de weg weten?Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Als u Mij had gekend, zou u ook mijn Vader hebben gekend; en van nu aan kent u Hem en hebt Hem gezien. Pilippus zei tot Hem: heer, toon ons de Vader en het is ons genoeg. Nu is Jezus weer geheel bezig met zijn op handen zijnde verheerlijking na zijn dood en opstanding. Zo zal in de toekomst als de zoon van het verderf, de antichrist zal vernietigd zijn, en de Satan uit de hemel geworpen, de Zoon des Mensen stralen in zijn koninkrijk. In deze gezegende Schriftplaats leert de Heer Jezus ons dat het huis van Zijn Vader ons tehuis is en zal zijn in eeuwigheid en tot die hemelse plaats is Jezus de enige weg. "Ik ben de weg, en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door mij." Waar Jezus eerst ontroerd was over de dood van Lazarus, daarna over de gedachte aan zijn eigen dood, en daarna bij de gedachte aan Judas’ verraad, daar wil hij dat de harten der gelovigen niet ontroerd zijn, want alles zal uitlopen op de eeuwige vreugde van het vaderhuis. Jezus is ons daar een plaats gaan bereiden en spoedig zal Hij wederkomen om de gelovigen daar te brengen. Het zal de vreugde van Jezus zijn, ons daar in de glorie met zich te hebben. Hij, Jezus, is de weg tot de Vader en wie Jezus gezien heeft en Hem heeft leren kennen, kent ook de Vader: "Gelooft gij niet dat ik in de Vader ben en de Vader in mij?" (v. 10) Ook zou de Vader verheerlijkt worden door het feit dat al wat ze zouden vragen in de naam van de Zoon, de Vader hun dit zou geven. Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij heeft gezien heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon ons de Vader? Geloof je niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, spreek Ik niet vanuit Mijzelf, maar de Vader die in Mij blijft, Die doet de werken. Gelooft Mij dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is; en zo niet, gelooft Mij om de werken zelf. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft , de werken die Ik doe zal hij ook doen, en hij zal grotere doen dan deze, omdat Ik heenga naar de Vader. En alles wat u zult bidden in mijn naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt wordt. Als u Mij iets zult bidden in mijn naam, Ik zal het doen. KOMST VAN DE HEILIGE GEEST
De gave van de Heilige Geest was een verdere grote troost
gedurende de afwezigheid van hun Meester. De persoonlijke tegenwoordigheid van
de Heilige Geest zou de persoonlijke tegenwoordigheid van de Heer Jezus op
aarde vervangen en de gelovigen zijn geen wezen meer. De gave van de Heilige
Geest is niet voor hen die op grond van de wet van Mozes gerechtvaardigd willen
worden, maar voor hen die door de liefde en genade van God gered zijn. Eén van
de eerste vruchten daarvan is dat gelovigen elkaar leren kennen en liefhebben.
“Bijbelcursus Oudewater” |