Het evangelie naar Johannes

Hoofdstuk 15: De ware wijnstok
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de landman. Elke rank in Mij die geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt. U bent al rein om het woord dat ik tot u heb gesproken. Blijft in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft. Ik ben de wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u helemaal niets doen. Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij buitengeworpen als de rank en verdort; en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur en zij verbranden. Als u in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, bidt alles wat u wilt en het zal u gebeuren. Hierin is mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt, en u zult mijn discipelen zijn. Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad; blijft in mijn liefde. Als u mijn geboden bewaart, zult u in mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van mijn Vader heb bewaard en in zijn liefde blijf.
Het beeld van de wijnstok slaat op de relatie van de discipelen op aarde met Christus. Sedert eeuwen was Israël in de Schriften als een wijnstok voorgesteld. <<Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven en hebt die geplant>>. (Psalm 80:9). De andere volken hadden geen directe betrekking met God. Van Israël verwachtte God vrucht: gehoorzaamheid aan de wet van Mozes. Maar welk een teleurstelling: <<Mijn beminde heeft een wijngaard op een vette heuvel . . . en hij heeft verwacht, dat hij goede druiven zou voortbrengen, maar hij heeft stinkende druiven voortgebracht>>. (Jes. 5:1,2) Het waren wilde druiven, vruchten van de slechte natuur van de zondige mens. En op grond van dit slechte resultaat doet God het oordeel aankondigen over zijn volk door de mond van zijn profeten.
In Christus is de oude mens veroordeeld en terzijde gesteld. In het Johannes evangelie betekent dit tevens dat Israël terzijde is gesteld. Christus vervangt nu Israël als Gods wijnstok op aarde. In plaats van wijnstokken te zijn, die in de aarde geplant zijn, zegt Christus, dat de discipelen door hun discipelschap ranken zijn geworden die aan de nieuwe wijnstok, aan Christus zelf, zijn verbonden. Zij zijn in Hem en kunnen vrucht dragen, als ze werkelijk en praktisch aan Hem verbonden blijven. De Vader, de wijngaardenier, werkt aan zijn wijnstok, en reinigt die van dode ranken, hij reinigt ook de levende ranken opdat ze overvloediger vrucht mogen dragen. In dit gedeelte gaat het om het christelijke belijdenis, want elk discipel is nog niet een waar gelovige.
Het blijven in Christus is een verantwoordelijkheid die aan elke christelijke belijder is toevertrouwd en waaraan hij nooit kan voldoen zonder genade en wedergeboorte. Ook hier zoekt de landman vrucht: in het zesde vers is geen sprake van een waar gelovige, maar van een belijder zonder leven; deze wordt buitengeworpen, omdat hij geen vrucht draagt, en zijn lot is het eeuwig vuur. Een ieder, die het Christendom belijdt is een rank, maar wie niet wedergeboren is, kan geen vrucht dragen, het goddelijk leven in ons alléén kan ons vruchten voor God doen dragen. Daarin ligt het verschil met de oude wijnstok Israël, men werd Israëliet door geboorte, werd besneden, vervulde de godsdienstige plichten en bleef op de wijnstok zonder dat het hart vruchten voor God droeg; men werd slechts door moedwillige overtreding van de wet, door de dood, uit Israël afgesneden. In het vijfde en zevende vers staat: <<indien gij>>, maar hier staat: <<Indien iemand>>. De Heilige Geest wijst op het onderscheid tussen de gelovige discipelen en de uiterlijke belijder. Zij, die door vrucht te dragen, bewijzen, dat ze een levend geloof hebben, het leven uit God, worden door de Vader gereinigd; de Vader doet zijn kinderen de tucht ondergaan, om ze te bevrijden van alles wat hen belet, meer vrucht te dragen. Door zijn woord had Jezus de Vader aan de discipelen geopenbaard, ze hadden zijn woord ontvangen en dit had ze in ware, levende verbinding met Jezus gebracht. Elf waren levende ranken, maar Judas was een dode rank. Nadat Judas uit hun midden is weggenomen, zegt Jezus in vers 3: <<Gijlieden zijt reeds rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb>>.
Dit heb Ik tot u gesproken, opdat mijn blijdschap in u is en uw blijdschap volkomen wordt. Dit is mijn gebod, dat u elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad. Niemand heeft groter liefde dan deze, dat iemand zijn leven voor zijn vrienden aflegt. U bent mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied. Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van mijn Vader heb gehoord bekend gemaakt heb. U hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u gesteld dat u zou heengaan en vrucht dragen en dat uw vrucht zou blijven, opdat alles wat u de Vader zult bidden in mijn naam, Hij u dat geeft. Dit gebied Ik u, dat u elkaar liefhebt.
Nadat de Heer de zijnen als vrienden beschouwd heeft, noemt hij ze hier dienstknechten of slaven. Even als Hij zelf vijandschap van de wereld ondervond zo zullen ook allen die Hem dienen deze tegenstand ervaren. Blijven in Jezus betekent, in een positie van afhankelijkheid van Hem te leven, zich door Hem te laten leiden, aan Hem verbonden te blijven door gebed, schriftlezing, contact met Gods kinderen enz. De gelovige discipel weet, dat hij uit zijn oude natuur, door zijn natuurlijke energie, wil en verstand, niets goeds voor God kan voortbrengen. Als we ons met Christus voeden, zal Christus in ons een bron van kracht, licht en leven worden en zo kunnen wij vrucht voortbrengen. Wanneer onze gedachten steeds met Hem bezig zijn, zal ons wezen naar Zijn Wezen gevormd worden, en zullen onze gedachten, woorden en werken op die van Jezus gaan lijken.
Sommigen denken, dat vruchtdragen betekent, veel christelijke arbeid te verrichten, zielen te winnen en de aarde te doorreizen om het evangelie te verkondigen. Dit is evenwel slechts een heel klein onderdeel van het vruchtdragen. Hoe dikwijls wordt vergeten, dat vruchtdragen de verandering van ons wezen naar het beeld van Christus vereist. We hebben hier eigenlijk twee grote hulpbronnen voor het blijven in Jezus en het vruchtdragen, namelijk Gods Woord en het gebed. Het is niet voldoende, dat ons verstand van Gods Woord kennis neemt, maar Zijn Woord moet in ons blijven.
Als de wereld u haat, weet dat zij Mij eerder dan u heeft gehaat. Als u van de wereld was, zou de wereld het hare liefhebben; maar omdat u niet van de wereld bent, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat de wereld u. Herinnert u het woord dat Ik tot u zei: Een slaaf is niet groter dan zijn heer. Als zij Mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen; als zij mijn woord hebben bewaard, zullen zij ook het uwe bewaren. Maar dit alles zullen zij u doen om mijn naam, omdat zij Hem niet kennen die Mij heeft gezonden. Als Ik niet was gekomen en tot hen had gesproken, hadden zij geen zonde, maar nu hebben zij geen voorwendsel voor hun zonde. Wie Mij haat, haat ook mijn Vader. Als Ik niet de werken onder hen had gedaan die niemand anders heeft gedaan, hadden zij geen zonde, maar nu hebben zij zowel gezien, als gehaat zowel Mij als mijn Vader. Maar het woord moet worden vervuld dat in hun wet geschreven staat: "Zij hebben mij zonder oorzaak gehaat". Maar wanneer de Trooster is gekomen, die Ik u zal zenden van de Vader, de Geest van de waarheid die van de Vader uitgaat, zal Die van Mij getuigen. En u zult ook getuigen, omdat u van het begin af bij Mij bent.

“Bijbelcursus Oudewater”
Paul Christiaanse
Herman de Manstraat 8
NL-3421 HX Oudewater
Tel. 0348 562108
e-mail:paulchristiaanse@planet.nl