Het evangelie naar Johannes

Hoofdstuk 19: De kruisiging
Het verhoor door Herodes wordt hier niet verhaald, zodat we Jezus terugvinden bij Pilatus, die van plan was om Jezus uit de handen van de Joden te bevrijden. Jezus gaf hier het goede getuigenis voor Pilatus die zeer verwonderd was, zo iemand te ontmoeten. Meer en meer werd Pilatus overtuigd dat Jezus onschuldig was, ook na de droom van zijn vrouw, maar er was in zijn hart zulk een liefde voor de wereld waarin hij zulk een hoge en eervolle positie bekleedde dat eindelijik deze liefde voor de wereld de sterke stem van zijn overtuigd geweten verdrong. De stem van de wereld klonk luider dan de stem van zijn gewten. Eerst verzekerde hij de Joden, dat hijzelf geen enkel gevaar in Jezus zag, maar met luide kreten drongen ze zo aan dat hij eindelijk toegaf en Jezus overgaf om gekruisigd te worden. Alleen geloof kan de wereld overwinnen, de beste morele overtuiging kan dat niet. Joden en volken gingen nu samen als vertegenwoordigers van een boze wereld om de Vorst desLevens, de Heer der heerlijkheid te kruisigen. De wereld in het hart van Pilatus kende de Heer Jezus niet, en Pilatus moest ervaren dat satan, de god dezer wereld in Jezus niets voor zijn belangen gevonden had. Op Pilatus vraag: "Zijt gij de koning der Joden? . . . antwoordde." Jezus: "Zegt gij dit uit uzelf, of hebben anderen het u van mij gezegd?" De bedeoeling van de Heer was te weten of Pilatus hier zelf pal stond voor de rechten van de keizer in Judea, of dat hij alleen maar de aanklacht van de Joden herhaalde. Twijfelde Pilatus aan zijn onderwerping aan de Keizer dan kon hij doorslaand bewijs geven dat hij nooit opstand tegen de keizer onderwees. Want toen de menigte Hem koning wilde maken had Hij zich in de eenzaamheid der bergen teruggetrokken. In niets stond Hij tegen Rom e op. Want door hun zonde moesten de Joden een geldstuk gebruiken met het beeld van de keizer erop en Jezus had op de rechtmatigheid daarvan gewezen. Jeruzalem moest door de heidenen vertreden worden tot in de toekomst, de tijden der heidenen vervuld zullen zijn, na Israëls bekering en herstel. Het antwoord van Pilatus was. "Ben ik een Jood? Uw volk en de overpriester hebben u aan mij overgeleverd; wat hebt gij gedaan?" (v. 35) Hiermee werd duidelijk, dat de Joden alléén Jezus doden wilden, en Pilatus niet. Israël verwierp zijn Koning, en liet hem door Rome doden.
Toen nam Pilatus dan Jezus en geselde Hem. En de soldaten vlochten een kroon van doornen, zetten die op zijn hoofd en wierpen Hem eenpurperen mantel om, en zij traden op Hem toe en zeiden: Gegroet, koning der Joden. En zij gaven Hem slagen in het gezicht. En Pilatus ging opnieuw naar buiten en zei tot hen: Zie, ik breng Hem tot u naar buiten, opdat u weet dat ik geen enekel schuld in Hem vind. Jezus dan ging naar buiten met de doornenkroon op en het purperen kleed aan. En hij zeide tot hen: Zie de mens! Toen dan de overpriesters en de dienaars Hem zagen, riepen zij aldus: Kruisig Hem, kruisig Hem! Pilatus zei tot hen: Neemt u Hem en kruisigt Hem, want ik vind geen schuld in Hem. De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet en naar die wet behoort Hij te sterven, omdat HIj zichzelf Gods Zoon heeft gemaakt.
Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij nog banger; en hij ging opnieuw in het pretorium en zei tot Jezus: Waar bent U vandaan? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. Pilatus dan zei tot Hem Spreekt U niet tegen mij? Weet U niet, dat ik macht heb U los te laten en macht heb U te kruisigen? Jezus antwoordde hem: U zou geen enkele macht tegen Mij hebben, als het u niet van boven was gegeven; daarom heeft hij die Mij aan u heeft overgeleverd, een grotere zonde. Van toen af trachtte Pilatus Hem los te laten; maar de Joden riepen aldus: Als u Deze loslaat, bent u geen vriend van de keizer; ieder die zich koning maakt, weerspreekt de keizer. Toen Pilatus dan deze woorden hoorde, leidde hij Jezus naar buiten en ging op de rechterstoel zitten op de plaats die Lithostrótos heeft en in het Hebreeuws Gabbatha. Nu was het de voorbereiding van het pascha; het was ongeveer het zesde uur. En hij zei tot de Joden: Zie, uw koning! Zij dan riepen: Wet met Hem! Weg met Hem! Kruisig Hem! Pilatus zei tot hen: Moet ik uw koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koing dan de keizer. Toen leverde hij Hem aan hen over om gekruisigd te worden.
Voorlopig zou dus het koinkrijk van Christus niet op aarde zijn. Ongelovig Israël kan Zijn volk niet zijn. Maar toch handhaafde Jezus zijn titel van koning der Joden en beleed dit openlijk aan Pilatus. Op zijn vraag: "Zijt gij dan een koning?" antwoordde Hij met zijn goed, oprecht belijdenis voor Pilatus. Hoewel de arbeiders Hem uit de wijngaard wierpen, was Hij toch de Erfgenaam.Hij was gezalfd om in Sion te heersen, maar de burgers zeiden: "We willen niet dat deze koing over ons is." Het kruis en de opstanding zouden weldra bewijs leveren van zijn goddelijke en koninklijke heerlijkheid. Hier hebben we weer de bespotting van Jezus door de soldaten. Daarna zwicht Pilatus voor de aandrang der Joden, die hem betichten dat hij geen vriend van de keizer zou zijn als hij Jezus losliet. Hier zien we Jezus zijn eigen kruis dragen tot Golgotha.
Aleen Johannes geeft de discussie tussen Pilatus en de Joden over het opschrift op het kruis: "Jezus de Nazarener, de koning der Joden." Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder en haar zuster en Maria Magdelena. Door zijn moeder aan Johannes toe te vertrouwen legde Jezus zijn menselijke liefde neder. Zijn gehele leven was hij getrouw geweest aan de liefde tot zijn moeder. Voortaan zou Maria met Jezus verbinden zijn zoals alle gelovigen dat zijn: "Wie de Heer aanhangt is één geest met Hem." (1 Cor. 6:17) Hierna zei Jezus, die wist dat nu alles was volbracht, opdat de Schrift werd vervuld: Ik heb dorst! Er stond een vat vol zure wijn, en zij vulden een spons met zure wijn, omlegde die met hysop en brachten die aan zijn mond. Toen Jezus dan de zure wijn had genomen, zei Hij: Het is volbracht! En Hij boog zijn hoofd en gaf zijn geest over.
Opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op de sabbat, daar het de voorbereiding was (want de dag van die sabbat was groot), verzochten de Joden dan Pilatus, dat hun benen gebroken en zij weggenomen zouden worden. De soldaten dan kwamen en braken wel de benen van de eerste en van de andere die met Hem waren gekruisigd; maar toen zij bij Jezus kwamen en zagen dat Hij al was gestorven, braken zij zijn benen niet. Maar één van de soldaten doorstak zijn zijde met een speer en terstond kwam er bloed en water uit. En hij die het heeft gezien, getuigt het en zijn getuigenis is waar; en hij weet dat hij zegt wat waar is, opdat ook u gelooft. Want deze dingen zijn gebeurd opdat de Schrift vervuld wordt: "Geen been van Hem zal worden verbrijzeld".En weer een ander Schrifwoord zegt: "Zij zullen zien op Hem die zij hebben doorstoken".
Na de dood van de Heer doorstak een soldaat zijn zijde met een speer, en er kwam bloed en water uit, zoals Johannes later schreef: "Want drie zijn er, die getuigen de geest en het water en het bloed, en de drie zijn eenstemmig." (1 Johannes 5:8-12) en wat leert ons dat getuigenis? "En dit is het getuigenis: dat God ons eeuwig leven gegeven heeft en dit leven is in zijn Zoon." Het rode bloed nam onze zonden, die zo rood waren als scharlaken weg, en het water bewaart ons in heilige gemeenschap met God. Israël zal eens zijn littekens zien en zich bekeren. Jezus was met de rijke in zijn dood. Nadat Jezus zijn bloed had uitgestort, tot volkomen uitdelging der zonden, heeft Hij dit bloed in Gods tegenwoordigheid gebracht en de besprenging uitgeoefend. Het bloed van het Lam heeft zulk een hoge waarde in Gods ogen, dat Hij tengevolge van dit bloed en op grond van zijn gerechtigheid alle zonden kan vergeven en de zondaar kan ontvangen als volmaakt rechtvaardig in Christus. Het werk van Christus voor ons is absoluut en eeuwig volkomen. Wij zijn niet gered door de waarde die wij aan het bloed hechten, maar eenvoudig door het bloed. Door zijn dood op het kruis heeft Hij op beslissende wijze krachteloos gemaakt datgene, die de macht van de dood had. Daarna is Jezus opgestaan, tonend, welk een overwining Hij volbracht had.

Begrafenis van Jezus

Jozef van Arimathea en Nicodemus, die nu geloofden, maakten zich tot beelden van Israël dat zich in de toekomst zal bekeren. Eerst hadden ze grote vrees voor dat ongelovige volk en van de dreigementen van de synagoge, en hadden de Heer tijdens zijn leven niet kunnen begeleiden.
Maar tenslotte getuigden zij openlijk van hun geloof, nadat ze aanschouwd hadden Hem die de Joden doorstoken hadden. Eens zal het zo zijn met de inwoners van Jeruzalem als ze een rouwklacht over Hem zullen aanheffen als over een eniggeboren Zoon. In de hof van Eden had Adam toegang tot de boom des levens, maar hij verkoos de dood boven het leven. Hier in de tweede hof, die van Jozef van Arimathea was de straf voor Adams zonde al gedragen. Jezus stierf zonder ooit de verboden vrucht van de boom van de kennis van goed en kwaad gegeten te hebben. Eden was een lusthof, deze hof was een kerkhof.

“Bijbelcursus Oudewater”
Paul Christiaanse
Herman de Manstraat 8
NL-3421 HX Oudewater
Tel. 0348 562108
e-mail:paulchristiaanse@planet.nl